Nieuwsbrief PPO Editie Nummer 5, 17 oktober 2018 |
|
Stand van zaken PPO: afnamedagen bij 102 verpleeghuizen, 162 toezeggingen van verpleeghuizen om deel te nemen.
|
|
|
In deze nieuwsbrief
In deze vijfde nieuwsbrief leest u over de stand van de zaken van het PPO. Inmiddels is er bij 102 huizen een afnamedag geweest.
In deze nieuwsbrief leest u hoe het PPO bij het RIVM verloopt. Daarnaast is er een verslag van de surveillancedag van Data naar Doen, waar het PPO werd gepresenteerd.
Met deze nieuwsbrief brengen we u op de hoogte van de laatste stand van zaken van het PPO en delen we ervaringen uit de praktijk. Wilt u daarom ook andere betrokken bij het PPO in uw netwerk laten weten van het bestaan van deze nieuwsbrief? Dan kunnen zij zich ook aanmelden.
Heeft u een leuk weetje, nieuwtje of een ander idee voor de nieuwsbrief PPO? Of wilt u uw ervaringen met het PPO delen? Laat het ons weten via ppo@rivm.nl.
|
In de maanden september en oktober is het volle kracht vooruit geweest voor de PPO-betrokkenen. Veel van de deelnemende verpleeghuizen hebben in deze maanden het PPO-onderzoek uitgevoerd en de PPO-uitslag ontvangen. Naar verwachting zullen we meer dan de helft tot tweederde van het streefaantal van 300 verpleeghuizen includeren voor het PPO: 162 verpleeghuizen hebben momenteel hun deelname toegezegd.
Voor 140 van deze verpleeghuizen staat de dag van uitvoering van het PPO ingepland, terwijl bij 102 van deze huizen deze dag ook al heeft plaatsgevonden (peildatum: 12 oktober). We krijgen nu dus echt resultaten te zien! Goed nieuws is eveneens dat alle 10 de regionale zorgnetwerken, huizen bereid hebben gevonden voor deelname. De meeste huizen liggen binnen de regio’s Holland-West (29 huizen), Zuidwest Nederland (25 huizen), Noord-Brabant (23 huizen) en Noord-Nederland (17 huizen).
|
Figuur: Linksboven: het landelijk aantal huizen dat op peildatum 12 oktober deelname aan het PPO heeft toegezegd. Het percentage geeft het totaal aantal weer ten opzichte van het streefaantal van 300 huizen. Linksonder: het aantal huizen dat een afname datum heeft ingepland. Rechtsboven: het aantal huizen waar de meetdag heeft plaatsgevonden. Rechtsonder: het aantal bemonsterde cliënten, met het percentage van het totaal aantal te includeren patiënten (12.000).
|
|
|
Hoe verliep het PPO bij het RIVM?
|
“Het aantal deelnemers is lager uitgevallen, maar we zijn trots op het resultaat.”
Inmiddels is een groot deel van de monsters afgenomen en zijn de resultaten gerapporteerd aan de verpleeghuizen. Esther van Kleef en Yolanda van Weert, beiden van het RIVM, vertellen hoe het PPO tot nog toe is verlopen. Van Kleef: “Na een wat aarzelende start loopt het goed. Het aantal deelnemers zal waarschijnlijk lager uitvallen dan het streefaantal van 12.000 bewoners van verpleeghuis. Maar we zijn trots op het resultaat.”
|
Esther van Kleef is de landelijke PPO-coördinator bij het RIVM en stuurt intern het PPO-team aan. De eerste maanden waren ze vooral bezig met het onderzoek startklaar maken, vertelt ze. Zo werd het protocol opgesteld over hoe het onderzoek moest worden uitgevoerd, net als een handelingsperspectief voor verpleeghuizen als er resistente bacteriën worden aangetroffen. Dit vergde veel afstemming binnen het RIVM, maar ook extern met de zorgnetwerken, medisch-microbiologische laboratoria en experts in het veld. Ondanks al deze aandacht bleken sommige vooraf bepaalde dingen in de praktijk tóch anders uit te pakken. Van Kleef: “Er verandert veel in de langdurige zorg. Daardoor liepen we bij het PPO tegen zaken aan waar niet aan was gedacht of waar we oplossingen voor moesten bedenken.”
Foto: Esther van Kleef
|
|
|
Energie
Yolanda van Weert is onderzoeksverpleegkundige PPO en draagt zorg voor de contacten vanuit het RIVM met de regionale PPO-coördinatoren, vooral over de uitvoering. “In het begin hebben we veel tijd besteed aan uitleg,” aldus Van Weert. “Welke maatregelen moeten bijvoorbeeld bij welke uitslagen worden getroffen, en waarom is dat zo?” Ze vertelt dat de PPO-coördinatoren er veel energie in hebben gestoken om de huizen aan het PPO te laten deelnemen. Ze bepaalden zelf hoe ze dat aanpakten. “Het was niet altijd gemakkelijk om hiervoor de juiste mensen binnen het verpleeghuis te pakken te krijgen. Hun inzet is essentieel geweest voor het succes", aldus de onderzoeksverpleegkundige.
|
Belemmeringen
Uiteindelijk werven niet alle regio’s 30 verpleeghuizen zoals het streven was. Het was lastig om huizen te vinden die voldeden aan de gestelde criteria. Van Kleef: “Van tevoren wisten we niet hoeveel huizen in aanmerking kwamen. Er bestaat geen volledig landelijk overzicht van alle verpleeghuizen, ook niet van hun grootte.” Voor het PPO moesten verpleeghuizen minimaal 30 bewoners hebben die onder de medische verantwoordelijkheid van een specialist ouderengeneeskunde vallen. In de praktijk bestaan er vaak mengvormen waarbij de zorg voor een deel van de bewoners onder de huisarts valt. Vooraf was besloten dat deze bewoners niet aan het PPO konden deelnemen. Verder ontwikkelen veel verpleeghuizen zich richting ‘kleinschalig wonen’, vervolgt Van Kleef. Deze woonvormen hebben vaak te weinig bewoners voor deelname.
|
Van Weert vervolgt: “Sommige huizen wilden niet deelnemen omdat ze bang waren voor de consequenties van de uitslagen. Ze denken vaak dat er veel meer moet gebeuren als resistente bacteriën worden aangetroffen dan daadwerkelijk nodig is.” Andere huizen zagen het juist als een kans om inzicht te krijgen in hun situatie.
Foto: Yolanda van Weert
|
|
|
Toestemming bewoner
Ook binnen de deelnemende huizen kon het aantal bewoners lager uitvallen dan was beoogd. De bewoners of wettelijk vertegenwoordigers moesten toestemming geven om aan het PPO deel te nemen. Hier is voor gekozen omdat Nederland de aanwezigheid van CPE (Carbapenemase-producerende Enterobacteriaceae) wil beperken. Daarvoor is het belangrijk dat snel de juiste maatregelen worden genomen om verspreiding te voorkomen wanneer een CPE bij een bewoner wordt aangetroffen. Met als gevolg dat het PPO niet anoniem wordt uitgevoerd.
Van Kleef: “We hebben van te voren gesteld dat minimaal 20 mensen per verpleeghuis nodig zijn voor een representatieve uitslag. Sommige huizen hadden wel 30 bewoners maar minder dan 20 deelnemers die bereid waren om deel te nemen. Uiteindelijk besloten we deze bewoners toch mee te laten doen. Zeker als huizen zich enorm hadden ingespannen om deelnemers te werven, wilden we dat belonen.”
Veel schijven
Al met al zijn Kleef en Van Weert heel tevreden, ook over de samenwerking met de vele betrokken partijen. Het RIVM stond open voor verbeterpunten, maar erkent dat de broodnodige afstemming soms een complicerende factor was. Het RIVM presenteert op 19 november de eerste resultaten landelijk op het congres ‘Aanpak antibioticaresistentie in de ouderenzorg’.
|
Wie doet wat?
De Regionale Zorgnetwerken Antibioticaresistentie zijn ingericht om antibioticaresistentie regionaal te voorkomen en te bestrijden. Ze zijn nauw betrokken bij de uitvoering van het PPO: ze coördineren het onderzoek in hun regio en zijn aanspreekpunt voor de verpleeghuizen. Elk zorgnetwerk heeft hiervoor een coördinator aangesteld die alle activiteiten voor het PPO binnen het zorgnetwerk coördineert. Deze PPO-coördinator stemt af met het RIVM.
Het RIVM voert de landelijke coördinatie over het onderzoek en zorgt ervoor dat de resultaten worden geanalyseerd en gerapporteerd. Het PPO wordt uitgevoerd volgens een onderzoeksprotocol dat het RIVM heeft opgesteld. Verder zijn in samenwerking met de zorgnetwerken enkele informatieavonden georganiseerd en worden aan verpleeghuizen simulatie-workshops aangeboden over hoe om te gaan met een uitbraak in een verpleeghuis, zie ook hier.
|
|
PPO gepresenteerd op bijeenkomst over surveillance van antibioticaresistentie
|
Op dinsdag 11 september jl. organiseerde het RIVM een bijeenkomst over surveillance van antibioticaresistentie in Amersfoort. De bijeenkomst werd plenair afgetrapt door Sabine de Greeff, afdelingshoofd Antimicrobiële Resistentie en Zorggerelateerde infecties bij het RIVM. Sabine gaf een helder overzicht van de verschillende landelijke surveillance-activiteiten van antibioticaresistentie. Vervolgens werd het publiek meegenomen in een casus: een verpleeghuiscliënt waarbij een carbapenemaseproducerende Enterobacteriaceae (CPE) werd gevonden. Tijdens de presentatie van de casus werd interactief ingegaan op de benodigde maatregelen. Na het plenaire gedeelte konden de deelnemers aan verschillende parallelle workshops deelnemen, waaronder de workshop “Dragerschap: van onderzoek naar bestrijding”.
In deze workshop werd in het eerste deel ingegaan op onderzoek naar resistente bacteriën in de open populatie. Door middel van korte pitches van onderzoek uitgevoerd door het RIVM werd het publiek meegenomen in de verschillende mogelijke bronnen bij het ontstaan van dragerschap of uiteindelijk zelfs infecties bij mensen en wat we hierover nu wel, maar ook niet weten. Tijdens de pitches kwam ook het PPO aan bod. In het tweede deel van de workshop werd ingezoomd op hoe de uitslagen uit het PPO-onderzoek worden gebruikt voor lokale bestrijding. Esther van Kleef, landelijk coördinator van het PPO, lichtte kort de opzet van de studie toe, het handelingsperspectief en hoe de terugrapportage van de lokale prevalentiemeting naar de deelnemende verpleeghuizen plaatsvindt. Daarna vertelde Nettie Verduyn, specialist ouderengeneeskunde binnen het ABR-zorgnetwerk Holland-West hoe zij in haar verpleeghuis met de PPO-uitslag aan het werk is gegaan. In haar voordracht ging ze op interactieve wijze met de zaal in op praktische dilemma’s waar ze tegenaan liep tijdens de bestrijding en de randvoorwaarden voor een effectieve bestrijding.
|
|
- 14 november: ABR bijeenkomst: Van onderzoek naar praktijk en beleid. Wat kan jij er mee?!
Het programma loopt van 11.45 tot 18.00 en opent met lunch en plenaire presentaties, gevolgd door twee boeiende workshoprondes, georganiseerd door ZonMw en het RIVM. Geïnteresseerd? Stuur een mail naar: ABR@RIVM.nl.
- 18 november: Wat als antibiotica niet meer werken?
ABR Zorgnetwerk GAIN, ABR zorgnetwerk Noord-Brabant en het Limburgse Zorgnetwerk ABR organiseren, in samenwerking met filmhuis Natlab in Eindhoven, een filmfestival rondom het thema antibioticaresistentie. Het betreft een publieksfestival met meerdere documentaires en films over dit onderwerp en nabespreking van de films met professor Jaap Wagenaar (hoogleraar klinische infectiologie bij de Faculteit Diergeneeskunde) en dr. Kees Verduin, arts-microbioloog bij PAMM.
Meer informatie vind je hier.
|
- 19 november: Congres Aanpak antibioticaresistentie in de ouderenzorg
Ter gelegenheid van de Antibiotic Awareness Week organiseren het Ministerie van VWS, het RIVM en Vilans op 19 november weer een groot congres over de aanpak van antibioticaresistentie in de ouderenzorg. Hoewel dit congres over bestrijding van antibioticaresistentie in brede zin gaat, zal er ook speciale aandacht voor het PPO zijn: de eerste (voorlopige) uitkomsten zullen dan gepresenteerd worden!
Behalve het plenaire programma is er ook breed scala van workshops georganiseerd. Naast een verdieping van de PPO-uitslagen gaan we in verschillende workshops in op infectiepreventie, handhygiëne, hoe te handelen bij een uitbraak, monitoring en surveillance van resistentie, juist gebruik van antibiotica en gedragsverandering. Deze workshops leveren veel nieuwe inzichten en praktische tips.
Het congres Aanpak Antibioticaresistentie in de ouderenzorg vindt plaats op maandag 19 november van 12.00-17.30 in de NBC in Nieuwegein. Deelname is gratis.
|
|
Ook uw ervaringen met het PPO delen?
Laat het ons weten via ppo@rivm.nl
|
|
Suggesties voor de nieuwsbrief
Wat vind je van de nieuwsbrief, heb je suggesties voor verbetering en ideeën voor artikelen en/of interviews? Laat het weten via ppo@rivm.nl
|
|
Service
U ontvangt deze e-mail op het mailadres {{$Customer.EmailAddress}},
omdat u hebt aangegeven e-mailberichten te willen ontvangen.
Aanmelden | Wijzig voorkeuren | Direct afmelden
Dit bericht kan informatie bevatten die niet voor u is bestemd. Indien u niet de geadresseerde bent of dit bericht abusievelijk aan u is toegezonden, wordt u verzocht dat aan de afzender te melden en het bericht te verwijderen. De Staat aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die verband houdt met risico's verbonden aan het elektronisch verzenden van berichten.
|
|